Amnesty's jaarrapport 2016/17 biedt je een stand van zaken wat betreft mensenrechten in de wereld.
2016 was het jaar waarin politici overal in de wereld bewust een verdeelde samenleving creërden. Of het nu Trump is in de VS, Orban in Hongarije, Modi in India, Erdogan in Turkije of Duterte in de Filipijnen, steeds meer politici noemen zichzelf anti-establishment en voeren een politiek van demonisering, die hele groepen mensen opjaagt, als zondebokken bestempelt en ontmenselijkt.
Dit giftig wij-zij-discours, dit zaaien van angst en verdeeldheid is een gevaarlijke kracht geworden in de wereld.
De impact op het beleid wordt steeds groter. De limieten van wat aanvaardbaar is, zijn opgeschoven. Dit leidt tot een gevaarlijk domino-effect. De een na de andere leider wordt aangemoedigd om verworven mensenrechten terug te draaien. Steeds vaker worden daarbij vluchtelingen en migranten, maar ook andere groepen zoals vrouwen of holebi's en transgenders geviseerd.
Bovendien ontbreekt het bij wereldleiders aan de politieke wil om druk uit te oefenen op staten die zich schuldig maken aan het schenden van mensenrechten. Zo keek de wereld in 2016 ontstellend passief toe op de gebeurtenissen in Aleppo, Darfur en Jemen.
Maar we kunnen het tij keren.
Hoe weinig rooskleurig de mensenrechtensituatie momenteel ook is, het is nog niet te laat. Uit het jaarrapport 2016/17 blijkt immers ook dat wanneer gewone burgers zich samen verzetten, er verandering mogelijk is.
Vreedzame bewegingen zoals de Vrouwenmars, de pro-democratie-protesten in Gambia en de Ayotzinapa-studentenprotesten in Mexico moeten ons allemaal inspireren om op te komen voor onze vrijheden.
Als iedereen een vuist maakt en actie onderneemt om de mensenrechten te beschermen, kunnen we samen het tij keren. |
|