za 24/05/2014 - 09:25 Carl DevosIn de laatste week toonde de campagne zich spannender dan ooit. Een Dehaene-effect deed zich niet voor, maar wel een ander effect: dat van die typische laatste campagneweek. Die legt traditioneel een stapeltje onzekerheid op de dorpel van het kiesbureau.
Het is een politieke wet
Die week is er altijd te veel aan. Zeker voor wie voorop ligt. Voor N-VA bereikte de opeenstapeling van ‘misverstandjes’ (bv. jobcreatie, pensioenmalus) een onzichtbare grens, waarna het niet langer over individuele accidenten of uitvergrotingen van de concurrenten gaat, maar om een structureel probleem. Geen mens die weet of en hoezeer ze morgen zullen spelen. Lezers van deze wekelijkse bijdrage hebben het hier al jaren geleden zien staan: dit zat er aan te komen. Niet omdat de steller dezes een visionair is, maar omdat wat N-VA nu overkomt simpelweg niet nieuw is: het is een politieke wet.
Een geur van verbrand rubber
Om anders te zijn dan de anderen moest ze straf uitpakken. Straf door wat ze in haar programma opnam, door de combinaties die ze maakte of door de manier waarop ze die communiceerden. Dat maakte van N-VA de inzet van deze campagne en bracht ze over de 30%: de veranderingsbelofte scoort doorgaans sterk. Maar.
Ondertussen werden al die scherpe randjes steeds duidelijker en vooral: concreter. Het frame schoof weg van de grote loonlastenverlaging en structurele mankementen, weg van de macro-benadering van het N-VA vs. het PS-model (een format die na de opname van de sp.a in het N-VA-model veel te geforceerd overkwam).
Het ging meer over gepensioneerden, werklozen en leefloners van vlees en bloed. De klagende ondernemers bleven wat uit beeld, kwetsbare burgers verschenen in beeld. N-VA moest in de remmen, de scherpe kantjes verzachten tot de vraag zich stelde wat er nu eigenlijk nog zo ‘V’ aan was. Remmen en gas geven: N-VA liet een geur van verbrand rubber achter.
Alles of niets
SP.a en ook CD&V brachten de getroffenen van dat N-VA-programma op de voorgrond. Dat ze bij Open VLD er ook niet naast besparen was in deze minder duidelijk, want de liberalen zijn een minder interessante tegenstrever om zich tegen te profileren. De sp.a mag N-VA danken voor haar scherpe randjes. CD&V kon de laatste week de bruggenbouwerskaart trekken en waarschuwen dat zonder haar de chaos dreigt, een klassieker in haar geschiedenis. Maar een die altijd wel iets oplevert.
Het twitterfilmpje van De Wever liet zien dat ook hij de oversteek wou maken, maar vooral dat ze aan de overkant meteen in zijn hand spuwden. Precies de illustratie van zijn these dat interne Vlaamse verschillen niet opwegen tegen die met de Franstaligen. Dat hij na de weigering van Di Rupo om met hem in debat te treden via dat filmpje opbouwde naar zijn kandidatuur voor de Wetstraat 16, kwam wel heel berekend over voor het natuurtalent in politieke strategie. Het is voor N-VA alles of niets.
Incontournable of niet?
Het opent meer vragen dan het antwoorden biedt. Want door al dat fors gedoe over het PS-model kan N-VA enkel bruggen bouwen als de Franstaligen er zelf eerst PS af duwen. N-VA liet daarmee vooral zien dat ze alles uit de kast haalde en dat die na maanden campagne leeg was. Dat eerste moet wel: een score onder of tegen de 30% is onvoldoende, dat is een overwinningsnederlaag waarmee de partij niet ‘moreel incontournable’ is.
En dat laatste heeft ze nodig, of na een tijdje formateurslabeur zullen anderen zonder veel maatschappelijke tegenwind kunnen besluiten dat het met N-VA gewoon niet lukt. Er is op dit moment buiten N-VA maar heel weinig volk dat gelooft dat N-VA écht in de federale regering wil. En dus is het handiger om ze dan ook maar uit de Vlaamse te houden. Maar als N-VA dik over de 30% rolt is dat alvast vele, vele maanden niet te verdedigen. Of zelfs niet. En dan is wie een Vlaamse regering met N-VA weigert gewoon een slechte verliezer en een saboteur van Vlaamse welvaart.
De gok van de SP.A
De sp.a is er in geslaagd om 1995 licht over te doen. Deze samenvallende verkiezingen doen niet denken aan de eerste van 1999, maar aan de manier waarop Verhofstadt in 1995 zijn hand overspeelde. De socialisten, eerst slecht in de match, speelden een thuismatch: zelfs met een haperende ploeg leverde dat enig balvoordeel op. Ze verschoven ook nogal doorzichtig hun strategie t.a.v. Groen, van tegen naar voor. Ook CD&V vond in de laatste week wat nieuwe adem, maar zat nooit goed in de campagne. Ze misten, zoals vanouds, profiel.
Dat kan niet van Open VLD gezegd worden: die bleef over de hele campagne haar liberale zelf, aangevuld met een verzachtend Maggieplan. Maar over Open VLD hangt nu eenmaal de grote schaduw van N-VA en haar regeringsdeelname, die de partij steeds in het defensief dwingt na kritiek over haar geloofwaardigheid. LDD is uitgeteld, het VB is nog een schim van zichzelf, een schim die het uiteindelijk weer in de strijd tegen ‘de verbruining’ moest zoeken. PVDA mag straks tevreden zijn met een zetel, maar een radicaal linkse opstoot is wellicht geen sprake. Groen was in goede doen, de rood-groene combinatie lijkt aan te slaan maar anderzijds lijkt Groen steeds gladder en professioneler, waardoor de partij wat ziel lijkt te verliezen. De dubbele cijfers zijn niet uitgesloten, de vraag is dus of Groen de verrassing is. Maar misschien hebben ze bij sp.a wel goed gegokt.
De peilingen
Al dat gedoe van de voorbije weken kan een forse verschuiving veroorzaken, toch in termen van enkele of een handvol procentpunten. En die zijn, zoals hier eerder gesteld, cruciaal. Maar misschien komen we gewoon weer op 2010 terecht. De peilingen van deze week leren ons daar niets over. Die peilingen zijn straks misschien weer de grote verliezers. Of niet. Maar als ze ‘juist’ zijn wil dat niet zeggen dat ze gelijk hadden, maar er toevallig op zaten.
In Nederland spreken de exit polls een heel andere taal dan de peilingen vooraf: Wilders ging van een grote overwinning naar een nederlaag. Al moet dat zondag nog bevestigd worden. Daarin hoeft niet per se enige gelijkenis met onze verkiezingen gezien worden, want Europese verkiezingen peilingen bij tegenvallende opkomst is een nog meer heikele klus. Maar toch. Geen mens die weet wat er morgen komt.
Zelfs indien de uitslag morgen een exacte kopie zou zijn van die van 2010, is dat opmerkelijk nieuws. Niet zozeer omdat vier roerige jaren dan blijkbaar niets aan het oordeel van het volk hebben veranderd. Maar wel omdat er nu vijf jaar geen zwaard van Damocles boven de regeringshoofden zal hangen en het uitblijven van de grote ommekeer een ruggensteun is voor al wie het Belgisch recept haar werk wil laten doen.
Na 2010 steeg de spanning in de Vlaamse regering zienderogen, vanaf de allereerste ministerraad van Di Rupo I op 6 december 2011 werd er al verwezen naar de ‘moeder der verkiezing’ van 2014, die zich jaren vooraf als een beklemming rond de Wetstraat wrong. Als al die jaren van stress de uitdager geen vleugels geeft zullen de anderen daarin een ingetogen steun voor het geleverde werk zien. Alhoewel er dan eigenlijk geen winnaars of verliezers zijn, is de verwachte winnaar die niet wint de verliezer.
Show me the confederalism
Bovendien zitten er nog stevige angels voor N-VA in het formatiespel. De partij gaat zeer verkrampt om met vragen over ‘Vlaamse onafhankelijkheid’. Wie daarover een vraag stelt wordt alleen al daardoor als een tegenstrever gezien. Haar ingewikkeld antwoord op het belang van die onafhankelijkheid en haar afkeer tegen het label ‘separatisme’ strookt niet met haar imago van ‘aanbodpartij’ die zich niets aantrekt van de politieke vraag. Vanaf 26 mei wordt het confederalisme nochtans belangrijker dan het voor 25 mei is geweest.
Indien N-VA met een akkoord van de federale formatie richting partijcongres kan trekken, moet ze daar tweederde van haar leden overtuigen dat het compromis voldoet aan de – ook communautaire – vereisten. De kans is niet gering dat een behoorlijke flank van die leden – altijd wat radicaler dan de kiezers – een spreekwoordelijke spandoek ontrollen met de slogan: ‘show me the confederalism’. Indien het antwoord dan tegenvalt, bv. omdat het akkoord vol vage beloftes zit over onderhandelingen in de komende jaren, zal het communicerend vat van sociaal-economische hervormingen wel bijzonder indrukwekkend moeten zijn om het gebrek aan concreet confederalisme te compenseren. Dat kan dan enkel in een regering zonder PS. En dan nog moet CDH daarin meegaan. Hoe sterker haar linkerflank is, hoe meer ze daar aan de PS vasthouden.
De cruciale spelers
Het is niet te voorspellen welke kant CDH (net als CD&V in Vlaanderen een cruciale speler) uit zal gaan, gezien ook het combinatiespel van verschillende formaties. Er is naar verluidt geen voorakkoord dat een en ander nu al in een plooi legt. Maandenlang ging een hardnekkig gerucht de ronde over een voorakkoord tussen N-VA en CD&V, dat n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 in Antwerpen gesloten zou zijn. In de Wetstraat is er niemand die dat verhaal nog vertelt.
CD&V gaat ongebonden naar de kiezer. N-VA ook, maar zoals bekend kan ze geen andere kant uit dan die van CD&V en Open VLD. Ook over het zogenaamde voorakkoord tussen PS en MR en Brussel en Wallonië werd de voorbije maanden fors gefluisterd. Maar ook daar is het aantal believers fel afgenomen. Alhoewel PS en MR achter de schermen goede contacten houden over de Waalse regering en in Franstalig België in het roddelcircuit de klassieke tripartite wenkt. Het enige voorakkoord dat nog eens met enige stelligheid over de tongen gaat, is dat tussen sp.a en Open VLD in Brussel, een dat beperkt blijft tot de Vlaamse kant van de Brusselse regering. En dus bezwaarlijk als bepalend voor de andere formaties kan gezien worden. Ook die zin ligt de regeringsvorming open.
Maar precies omdat ze niet alle kanten uit kan, hebben wij er meer vat op. Het is morgen dus aan ons. We moeten onze invloed bijzonder relativeren, maar toch kunnen wij de setting waarin politici vanaf morgenavond onder elkaar hun formatiespel spelen danig beïnvloeden. Dat doen we ook zelfs als we t.a.v. 2010 niet bewegen. Iedereen doet met zijn verantwoordelijkheid morgen wat hij wil, maar dat die er is is onmiskenbaar.
Bron : De Morgen /(Carl Devos is politoloog aan de Universiteit Gent.)
http://www.demorgen.be





