Generatie Rilatine: ontsproten aan het brein van marketeers?


In de meest bekeken TED-talk aller tijden, Ken Robinsons 'Do Schools Kill Creativity', vertelt deze professor opvoedkunde, die in 2003 door Koningin Elisabeth II gelauwerd werd voor zijn verdienste, een opmerkelijk verhaal over ene  Gillian Lynne (zie video onderaan, vanaf minuut 15.00).


'Heb je van haar gehoord? Sommigen wel. Ze is choreografe… en iedereen kent haar werk. Ze deed 'Cats' en 'Phantom of the Opera'. Ze is fantastisch. Ik zat in het bestuur van de Royal Ballet in Engeland en op een dag vroeg ik haar: “Gillian, hoe word je een danser?” Ze antwoordde -- en dat was interessant -- dat toen ze op school zat… ze echt wanhopig was. De school - het was in de jaren 1930 - schreef een brief aan haar ouders: “We denken dat… Gillian een leerstoornis heeft.” Ze kon zich niet concentreren. Ze zat te friemelen. Ik denk dat ze nu zouden zeggen… dat ze ADHD had. Maar dat was in de jaren 1930… en ADHD was toen nog niet uitgevonden. Het was nog geen beschikbare stoornis. Mensen wisten nog niet dat ze daaraan konden lijden. Gelukkig kruiste ze op haar pad een arts die begreep dat Gillian niet ziek was, maar een danseres en dat ze niet naar een ziekenhuis maar naar een dansschool moest worden gestuurd.'
Steeds meer kinderen lijden volgens dokters aan ADD (Attention deficit disorder) of ADHD (Attention deficit hyperactivity disorder) – tussen 2003 en 2007 groeide hun aantal elk jaar opnieuw met 5,5%. In 2010 werden er 5,4 miljoen Amerikaanse kinderen tussen 3 en 17 met de aandoening gediagnosticeerd. In de New York Times maakt auteur Bronwen Hruska gewag van de zorgwekkende rilatinegeneratie.
Ook in Belgiƫ gaan de cijfers almaar de hoogte in. Naar schatting zijn er 66.000 frequente gebruikers van Rilatine tussen 6 en 17 jaar, waarvan in 2010 ruim 38.000 met vergoeding van de ziekteverzekering. Dat komt neer op meer dan een verdubbeling op vijf jaar tijd. Vier op de vijf Vlaamse huisartsen ervaart 'soms' tot 'altijd' druk van de ouders en/of het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) om zelf de diagnose ADHD te stellen, aldus De Standaard.
Er bestaat geen officiƫle ADD of ADHD-test. Dokters maken hun diagnose op basis van subjectieve indrukken die ze vormedoor middel van interviews en vragenlijsten. Het gebrek aan objectiviteit betekent dat dokters veel vrijheid hebben en hun diagnose vaak afstellen op de vragen van leraars, scholen en ouders.
De medische literatuur ging lange tijd prat op de veiligheid van rilatine en vergelijkbare medicijnen. De waarheid gebiedt te zeggen dat de lijst van mogelijke neveneffecten onrustwekkend lang is: slaapmoeilijkheden, duizeligheid, braken, verlies van eetlust, diarree, hoofdpijn, hartkloppingen, ademhalingsmoeilijkheden, koorts, depressie, … Er is zelfs sprake van groeimoeilijkheden en een risico op overlijden.
Sommige leraren en ouders moedigen rilatinegebruik aan. Het houdt kinderen immers gefocust en kalm. Hruska vraagt zich echter af of het wel een goed idee is om onze kinderen vol medicijnen te stoppen opdat ze brave leerlingen zouden worden. Kinderen op rilatine ontwikkelen nieuwe gedragspatronen.
Scholen en ouders willen geen gemiddelde, maar uitmuntende kinderen. Als ‘uitmuntend’ het nieuwe ‘normaal’ wordt, stelt Hruska, dan spreekt het voor zich dat veel normale kinderen gediagnosticeerd zullen worden met een afwijking.
In plaats van kinderen die echt aan zulke afwijkingen lijden te helpen, hebben we een generatie rilatineleerlingen gekweekt. We verplichten hen om prestatieverhogende medicijnen te nemen en dan zijn we verbaasd dat ze later hun toevlucht nemen tot andere drugs.
'ADHD is een verzinsel', stond een tijd geleden op de cover van Knack te lezen. Een uitspraak opgetekend uit de mond van Jerome Kagan, ontwikkelingspsycholoog aan de Harvard University, die op een lijst met de 100 belangrijkste psychologen van de 20ste eeuw staat:
''Juist het is een verzinsel, zegt Kagan, 'Elk kind dat op school slecht presteert wordt nu naar de kinderarts gestuurd en die zegt: 'Het is ADHD en hier is Rilatine'. Terwijl 90% van die 5,4 miljoen helemaal geen gestoorde dopaminestofwisseling heeft. Het probleem is: als artsen over een medicijn beschikken, maken ze ook de diagnose die daarmee strookt. (...) dat betekent meer geld voor de farmaceutische industrie en meer geld voor psychiaters en vorsers.'
Een fenomeen waarvoor dokter Carl Elliott al waarschuwde in zijn boek  "White Coat, Black Hat: Adventures on the Dark Side of Medicine". Volgens Elliott zijn een ganse reeks zogenaamde aandoeningen aan het brein van marketeers ontsproten: paniekstoornis, ADHD, overactieve blaas, socialeangststoornis, erectiestoornissen, bipolaire stoornissen, het rustelozebenensyndroom, ... al deze aandoeningen waren zeldzaam, tot ze via grote marketingcampagnes acceptabel werden gemaakt.  Dat cholesterol hartaandoeningen veroorzaakt is waarschijnlijk een van de meest geslaagde marketingstunts van de voorbije decennia.

Bron : The New York Times / Express.be