KBC hield over het tweede kwartaal grote kuis in de balans. Dat vertaalde zich in 1,2 miljard minwaarden. De onderliggende nettowinst komt wel boven de verwachtingen uit.
Nu KBC haar afslankingsprogramma grotendeels heeft afgerond, hield de bank haar resterende in de etalage staande dochters kritisch tegen het licht. Het resultaat was een minwaarde van 1,2 miljard euro na belastingen op de dochters in Rusland (Absolut), Servië (KBC Banka), Slovenië (NLB), Duitsland (KBC Bank Deutschland) en de Antwerpse Diamantbank.
De 1,2 miljard euro afboeking hebben grotendeels betrekking op de goodwill op de dochters. Daardoor blijft de impact op het regelgevend kapitaal - waar goodwill sowieso niet meetelt - beperkt tot 600 miljoen. 'Die negatieve invloed wordt volledig gecompenseerd op het ogenblik dat de desinvesteringen worden afgerond, voornamelijk door het vrijkomen van 5 miljard euro risicogewogen activa,' stelt topman Johan Thijs.
Die minwaarden stuurden het nettoresultaat over het tweede kwartaal 539 miljoen euro of 1,99 euro per aandeel in het rood, tegenover een nettowinst van 333 miljoen euro over het tweede kwartaal van 2011.
Zonder die minwaarden sloot KBC het tweede kwartaal af met een onderliggende nettowinst van 372 miljoen euro. Dat is 30 procent minder dan de 528 miljoen euro over het tweede kwartaal van 2011, maar beter dan de 328 miljoen die analisten gemiddeld verwachtten.
De onderliggende nettowinst houdt geen rekening met meer- of minwaarden die niet uit de gewone bedrijfsvoering voortvloeien, zoals die op de CDO-portefeuille, de rente-indekking of de verkoop van dochterbedrijven.
Ierland
Om de oplopende verliezen in Ierland op te vangen neemt KBC nog eens 136 miljoen euro extra provisies aan. Dat is in lijn met de 135 à 140 miljoen euro die analisten verwachtten en minder dan 195 miljoen over het eerste kwartaal.
Over heel 2012 verwacht KBC een Ierse factuur 500 à 600 miljoen euro. Dat suggereert dat het tempo van kredietverliezen in de tweede jaarhelft zou milderen tegenover de 331 miljoen euro over de eerste jaarhelft.
Bron : De Tijd