Home »
» De zaak Michele Martin: steekvlampolitiek en 'oog om oog, tand om tand'
De zaak Michele Martin: steekvlampolitiek en 'oog om oog, tand om tand'
De mogelijke vervroegde invrijheidstelling van Michèle Martin, de ex-van Marc Dutroux, beroert de gemoederen. De roep om wraak is dan nooit veraf. Opiniemakers zijn opmerkelijk genoeg redelijk eensgezind:
De wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling is gemaakt in een democratische rechtsstaat, die het principe huldigt dat gevangenen mits voorbeeldig gedrag vroeger kunnen vrijkomen, schrijft Guy Fransen in Het Nieuwsblad. De vrijheidsberoving an sich houdt overigens - voor het merendeel van de gevallen - terecht ook in dat wie veroordeeld wordt, ooit weer deel moet kunnen uitmaken van de samenleving. De Arme Klaren in Malonne beoefenen terecht de christelijke of gewoon humane deugd van het bieden van onderdak aan behoeftigen en verstotenen.
Wij leven in een rechtsstaat. Elke dag komen, door onze zelf gestemde wetten, mensen voorwaardelijk vrij, schrijft Désirée De Poot in Knack. (...) Je kunt een rechtspraak niet laten afhangen van de graad van sympathie of antipathie die een familie of een dader oproept. Dat de discussie over de VI opnieuw oplaait, is goed. Maar laat het een democratische discussie zijn met een democratisch, rechtsgeldig antwoord. Ik kan nu eigenlijk alleen maar hopen dat het klooster waar Martin zich voor de wereld gaat verbergen, niet zwicht voor deze publieke druk. Ze is onterecht.
De meeste burgers vinden (de vrijlating van Martin) te vroeg, schrijft Guy Tegenbos in De Standaard. De meeste partijen ook. Mocht het regeerakkoord al uitgevoerd zijn en mocht – wat niet kan – die nieuwe wetgeving dan terugwerkende kracht hebben, zou Martin maar kunnen vrijkomen vanaf 2018, na 22 van de 30 jaar. Maar vandaag geldt dat niet. Politici moeten respect hebben voor wat ze vroeger zelf beslist hebben.
Ook de politiek heeft het blijkbaar moeilijk met de beslissing van de strafuitvoeringsrechtbank in Bergen, schrijft Dirk Castrel in Gazet van Antwerpen. (...) Als de politici nu echter menen te moeten vaststellen dat de wet mankementen of persverse effecten vertoont, moeten ze die wet aanpassen in het parlement. Ze hadden dat al veel eerder kunnen doen in plaats van te wachten op de zaak-Martin. Daarom zijn de reacties uit politieke hoek wat ongeloofwaardig. De politici geven zich opnieuw over aan een typisch verschijnsel in de Wetstraat: de steekvlampolitiek.
Ik huiver bij de huidige trend om almaar meedogenlozer te bestraffen, schrijft Rik Torfs (CD&V) in dezelfde krant. (...) Ik besef zeer goed dat we naar repressievere tijden gaan. De economische crisis heeft daar mee te maken, de vervreemding die onze geglobaliseerde wereld met zich meebrengt evenzeer. Wie vandaag succes nastreeft, hoeft alleen voor strengere straffen te pleiten.
Liever dan zich te verschuilen achter de elf overjaarse slotnonnen, had justitie ook kunnen kiezen voor openheid, schrijft Douglas De Coninck in De Morgen. Men had de ouders welkom kunnen heten in de rechtszaal en vertellen dat rechtspraak en bestraffing niet enkel draaien om wraak. Dat deze dag ooit zou komen, dat ook voor Dutroux' kompaan Michel Lelièvre de dag ooit zal komen. Dat één jaar gevangenschap meer of minder helemaal niets bijbrengt aan het besef dat deze mensen al of niet hebben over de draagwijdte van hun daden.
Laten we niet vergeten dat de voorwaardelijke invrijheidsstelling - die vandaag niet meer zo makkelijk wordt toegekend als vroeger - beantwoordt aan de vraag om niemand - zelfs niet de hatelijkste misdadiger - de kans te ontnemen om ooit uit de gevangenis te worden bevrijd, schrijft Jean Claude Matgen in La Libre Belgique. Dat principe aanvechten in functie van de persoon die er aanspraak op maakt zou pas onredelijk zijn.
Men mag van mening zijn dat Michèle Martin te vroeg wordt vrijgelaten of zelfs dat ze nooit mag worden vrijgelaten, schrijft Béatrice Delvaux in Le Soir. Maar van de beslissing van de rechtbank omzeilen om ze in de gevangenis te houden kan geen sprake zijn. Eerder moet de wet aangepast worden om - in specifieke gevallen - de gevangenisstraf te verlengen in functie van het regeerakkoord. Enkel zo kan het gerecht op een beschaafde manier functioneren. En niet op basis van een lynchpartij of van ‘oog om oog, tand om tand’.
De conclusie is duidelijk, maar pijnlijk, besluit Jef Vermassen in De Standaard. De straf van de meeste daders eindigt ooit, dit geldt helaas niet voor het leed van de slachtoffers. Want voor hen is levenslang werkelijk levenslang.
Bron : Express.be






