Home »
» Eurozone: de Duitse ommekeer
Eurozone: de Duitse ommekeer
De politiemacht die bij het bezoek van Angela Merkel te Athene werd ontplooid, heeft aangetoond in welke mate Duitsland, na bijna drie jaar crisis, daar onpopulair is: zijn onverzettelijkheid wordt gezien als een van de oorzaken, zo niet de grootste van het drama dat het land doormaakt.
De Grieken zijn trouwens niet de enigen die de zaken zo stellen: voor veel Europeanen verklaart de Duitse wil om zijn "model" aan zijn partners op te leggen voor een groot deel de omvang van de crisis. Deze visie is niet ongegrond. Sinds drie jaar heeft Duitsland voortdurend geprobeerd de financiële solidariteit tussen de Europese staten aan banden te leggen en aan een veeleisende voorwaardelijkheid te koppelen. Het streefdoel van de aan de Zuid-Europese landen opgelegde budgettaire doelstellingen en de structurele hervormingen die van die landen werden verlangd – of ze al dan niet daadwerkelijk werden geholpen - verklaren voor een deel hun huidige economische en sociale onmacht.
In die houding van Duitsland een teken van egoïsme, zelfs van cynisme zien, is echter niet noodzakelijk gerechtvaardigd. De eurozone maakt natuurlijk wel een crisis mee die er de "zieke man" van de wereldeconomie van maakt. Maar bevond Duitsland, dat vandaag overal als voorbeeld wordt gesteld, zich enkele jaren geleden niet in exact dezelfde situatie? Is dit niet het bewijs dat pijnlijke hervormingen ook heilzaam kunnen zijn? Door aan zijn partners een draconische soberheidskuur op te leggen, wedt Duitsland erop dat de Eurolanden, als hun financiële toestand over enkele jaren wordt vergeleken met die van Japan of van de Verenigde Staten (die nog de inspanningen voor een financieel herstel niet hebben gedaan), op zijn beurt als voorbeeld zal worden gesteld. Kunnen we het dat verwijten? Natuurlijk niet... behalve als deze redenering op een dubbele interpretatiefout berust.
Vooreerst is de context waarin de landen van de eurozone zich vandaag proberen te hervormen en hun begrotingen in evenwicht te brengen zeer verschillend van die aan het begin van het vorige decennium: de inkrimping van de binnenlandse vraag die deze hervormingen met zich meebrengt, kan niet door een groei van de buitenlandse vraag worden gecompenseerd. Bovendien hebben niet alle eurolanden dezelfde capaciteit om te hervormen: sommigen ervan hebben de grens bereikt van waar elke bijkomende inspanning een factor van politieke en sociale destabilisatie kan worden.
De Duitse regering schijnt nu te beseffen wat er op het spel staat. Wat men ook heeft gezegd, enkele maanden geleden zou de exit van een land uit de eurozone - ook al was het Griekenland - het einde van de eenheidsmunt hebben betekend. Het idee dat de euroregeringen over de nodige instrumenten beschikken om de besmetting die eruit zou voortvloeien tegen te gaan, is ruimschoots bedrieglijk: het is voldoende vast te stellen met welke logheid en vaak ook onhandigheid zij tot nog toe zijn opgetreden! Als de euro niet is ontploft, zoals velen het aan het einde van vorig jaar hadden aangekondigd, dan is dit in de eerste plaats te danken aan de stoutmoedigheid van de Europese Centrale Bank. Maar het ogenblik is wellicht gekomen waarop de politieke wil om de euro in stand te houden het moet winnen van die om de landen te dwingen de hervormingen zo snel mogelijk uit te voeren. De ontwikkeling in de eerstkomende weken van de eisen van Brussel en van de trojka ten opzichte van de landen van Zuid-Europa zou dit moeten bevestigen.
Voor de Duitse regering heeft deze prioriteitsverandering reeds weken geleden plaatsgevonden. Hoe kunnen we anders de duidelijke steun begrijpen die door kanselier Angela Merkel werd verleend aan het door voorzitter Draghi aangekondigde plan, waarvan de expliciete doelstelling het behoud van de euro is? Deze steun is des te meer tekenend omdat Jens Weidman, voorzitter van de Bundesbank, en voormalig economisch adviseur van de kanseliersvrouw, er zich van bij het begin tegen had verzet.
Even veelbetekenend is ook het feit dat Jörg Asmussen, die voorheen economisch adviseur was van Angela Merkel en nu lid is van de directie van de ECB, ondanks het verzet van de Bundesbank, heeft aanvaard dit plan samen met Benoît Coeuré uit te werken. Het pragmatisme en de politieke moed van de kanseliersvrouw zouden het nu mogelijk moeten maken de greep, die tot vandaag op de landen van het zuiden van Europa heeft gewogen, losser te maken. De Europese crisis is nog helemaal niet ten einde.
Niettemin vond deze zomer een ommekeer plaats.
Bron : Express; be